Maakt de Wet toekomst pensioenen zijn beloften waar?
De belangrijkste reden waarom moest worden overgegaan tot ombouw van ons pensioenstelsel is het feit dat de Pensioenwet van 2007 in zijn uitwerking ongewenste uitkomsten leverde. Met name de indexatie die achterbleef en de kortingen die bij een aantal fondsen werden doorgevoerd waren redenen om te zoeken naar een alternatief. Dat alternatief was er natuurlijk al: de Pensioen- en Spaarfondsenwet uit 1954. In die wet was geregeld dat pensioenfondsen zelf hun discontovoet mochten kiezen zolang het maximum van 4% maar werd gerespecteerd. Maar een teruggang naar de oude wet zou te veel tot gezichtsverlies leiden. Voor de verantwoordelijke Minister Aart Jan de Geus maar ook voor De Nederlandsche Bank.
De achterliggende oorzaak van deze ongewenste uitkomsten was de keuze voor een dagelijks veranderende marktrente om de balanswaarde van de verplichtingen mee te berekenen. Deze rentetermijnstructuur op basis van de risicovrije rente introduceerde een nieuw risico: het renterisico. Het renterisico is het risico dat een daling of stijging van de rente gevolgen heeft voor de waardering van de verplichtingen en daardoor invloed heeft op beslissingen over indexatie en kortingen. Bovendien leidde deze keuze voor een flexibele rekenrente tot ongewenste effecten tussen generaties. Een voortdurend veranderende rente zorgt immers voor permanente verschuivingen tussen vermogens toegerekend aan verschillende generaties. De oplossing om te kiezen voor een vaste rekenrente was politiek niet mogelijk. Het enige argument tegen een vaste rekenrente is steeds geweest dat een hogere rekenrente dan de marktrente ten koste zou gaan van de jongeren. Het was, zo zeiden tegenstanders, een gok op de toekomst, het incalculeren van een nog niet gerealiseerde beloning voor het nemen van beleggingsrisico’s. Bij een te hoge rente zou later kunnen blijken dat onvoldoende middelen achterblijven in het pensioenvermogen om jongeren te geven waar ze recht op hebben. Dat is op zichzelf een juiste redenering maar het wordt enigszins belachelijk als de rente tot onder nul daalt vooral als gevolg van ingrijpen van centrale banken.
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) lost het probleem van het ingebouwde generatieconflict radicaal op. Als in het toekomstige premiestelsel een gepensioneerde zichzelf uit zijn eigen potje op basis van een te hoge rekenrente meer pensioen uitkeert en later blijkt dat die hogere rente niet wordt gerealiseerd dan heeft de betrokken gepensioneerde daar last van en niemand anders.
Maar leidt de fundamentele ombouw van ons pensioenstelsel die in de Wtp wordt uitgewerkt ook tot de gewenste indexatie voor elke generatie? Dat blijkt niet het geval. Dat komt omdat de rentegevoeligheid blijft door de invloed van het beschermingsrendement en omdat lifecycle beleggen het verdienvermogen van de potjes van gepensioneerden ernstig beperkt. In de berekeningen van Confident is dit duidelijk aangetoond. Als de Wtp al in 2022 in werking zou zijn getreden en wij gaan ervan uit dat alle pensioenfondsen zouden zijn overgegaan naar het nieuwe solidaire contract dan zouden gepensioneerden in de eerste helft van 2022 geconfronteerd zijn met een daling van hun uitkering met 3,5% terwijl de jongere deelnemers er bijna 44% op vooruit zouden zijn gegaan. Dat is niet in lijn met de verwachtingen want het lifecycle beleggen zou er toch voor zorgen dat bij verliezen op de beurs (en die waren er in de eerste helft van 2022) jongeren een groter deel van dat verlies zouden dragen dan ouderen? Maar het beschermingsrendement zorgt voor een tegengestelde beweging: jongeren gaan er juist veel meer op vooruit dan je op grond van de uitgangspunten zou mogen verwachten.
Hier wordt opnieuw, zoals ook bij de Pensioenwet in 2007 gebeurde, een pensioenwet ingediend die door de keuzes die in de wet zelf worden gemaakt, zijn doelstelling niet kan realiseren. Weet u wat het gekke is? Als in de berekeningen van Confident geen rekening was gehouden met lifecycle beleggen maar als de resultaten gewoon gelijkmatig waren verdeeld over de deelnemers en de pensioengerechtigden dan was iedereen er 17% op vooruit gegaan.
Rob de Brouwer
14 november 2022
Lees verder bij de bron van het artikel